Skinny dipping

Oscar is onze routeplanner. Dit keer loopt hij al een paar dagen te studeren op de komende etappes. Na 35km kunnen we nog boodschappen doen en/of kamperen daarna is er 95km lang geen voorziening meer te vinden. We denken daarom aan 2 etappes van 65km, ieder met ca 800 hoogtemeters en daartussen een nachtje in het wild kamperen. Het lijkt logisch en toch blijven we er een beetje mee stoeien. Oscar worstelt al een paar dagen met dreigende oorpijn en een lichte neusverkoudheid.

’s Avonds zeggen we nog tegen elkaar: We kunnen ook na 35km stoppen. ’s Ochtends weet Oscar opeens hoe het moet: vandaag 35km en dan die 95km in 2 etappes. “Goed plan schat, hoe verschilt het van het voornemen van gisteren?” “Dat we het nu besluiten.” Hij is helemaal opgelucht. Zo mooi hoe ruimte kan ontstaan door keuzes te elimineren.

De dag na die eerste 35 km en een nacht op een vrij suffe camping volgt een warme dag door een vrij kaal landschap. ’s Ochtends klimmem we een flink stuk om uit te komen op het hoogste punt dat we deze hele reis hebben gehaald.

Het uitzichtpunt is op 1413m maar volgens Strava stijgen we door naar 1427m.

De tocht vervolgt langs weer een heel laag staand stuwmeer. Er grazen koeien op de bodem. Maar dan komen we al veel eerder dan verwacht langs een dam waarachter het water meters hoger staat. Er zitten twee dammen in dit meer waardoor het water peil beter gereguleerd kan worden.

Het water staat een stuk hoger maar nog altijd lager dan gebruikelijk – zie de lijnen in de kant – begrijpen we van een campinghoudster in Sena de Luna. Blijkbaar heeft het hier van de winter niet gesneeuwd en van het voorjaar nauwelijks geregend.

Vanavond zijn we op zoek naar een plekje om wild te kamperen, maar hebben er een hard hoofd in dat het zal lukken met het kale meer aan de ene kant en een vrij steile beboste helling aan de andere kant. Maar dan komen we blijkbaar onderin het dal wanter ontstaat een beetje ruimte. Laat daar nou ook net een weggetje naar het meer zijn. We vinden een prachtige open plek helemaal uit het zicht van de rest van de omgeving.

Op zoek naar waar we een vlakke plek voor de tent vinden, lopen we ca 200m naar het water. Onderweg treffen we sporen van herten denken we. Eenmaal beneden nemen we meteen een duik. Lang geleden dat we zo prive konden zwemmen en ook nog super lekker water.

Terug bij onze fiets besluiten we eerst nog een uurtje in de schaduw een boekje te lezen. We zitten net als er 2 stellen op leeftijd met emmers en stokken naar beneden komen en dezelfde route afleggen als wij net daarvoor. We groeten braaf en kijken nieuwsgierig wat ze van plan zijn. Als ze 1,5u later terugkomen, tonen ze de oogst. Een halve emmer zwarte kreeftjes. Zelf vinden ze het teleurstellend weinig. Wij zouden ze toch niet verjaagd hebben?

We vragen of we hier de nacht door kunnen brengen. Er komt een boel “non/no camping” uit, maar verder versta ik er weinig van. Wel verandert de toon na een tijdje. Oscar hoort het woord ‘animale’ en ‘no hombre’. Er komen hier s avonds dieren drinken dus geen licht/vuur maken is de conclusie.

Je begrijpt: wij hebben de schemering heel stilletjes op onze stoeltjes achter de tent doorgebracht om idd een paar reetjes te zien; en een hond te horen blaffen. Een hond? Nee die zou doorblaffen, dit is het blaffen van een ree.

Abonneer je hier op onze blog:

Abonneren

4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *