Waterland

Bergen, beken, waterval.
Meren, fjorden, stromen.
Wolken, mist, regenvlagen.
Nat pak.

Helling 5, 6, 7%.
8, 9 soms ook 10.
Verwarmt, verhit.
Heet zweet.

Spetter, spat, schoenen nat.
Waterdichte sokken.

Tunnel, knop, lampen aan.
Stuurvast, concentratie.
Schaduwcarrousel.
Oorverdovend desoriëntatie.
Licht, zucht, opgelucht.

Snaaien, eten, drinken.
Warm, droger.
Opstaan, gaan.

Tent, tarp, onderdak.
trots, blij, stoer.
Genieten, genoten, tevreden.

Trap, trap, trap, waterval.
Trap, trap, waterval.
Trap, waterval.
Waterval.
Water.
Valt.

Abonneer je hier op onze blog:

Abonneren

3 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *