Vanuit Nis tuften we vrij gemakkelijk naar het noorden. De weg was min of meer vlak met hier en daar een lage bult. Het weer was instabiel. Links van ons zagen we het in de heuvels stortregenen. Op enig moment kregen wij ook wat druppels. Net toen we stopten om de regenjassen aan te doen, nam het weer af om even later toch door te zetten. Jantje huilt Jantje lacht: een paar km verder kon de hele boel weer uit en zo nog 2 rondjes. Rond lunchtijd zochten we een restaurant om op te warmen. Soep met Srpska salade (onze nieuwe favoriet) en een broodje.

Ondanks alle verkleedpartijen hadden we toch al 40km afgelegd. Inmiddels hadden we de eurovelo route verlaten voor een d-tour die naar verwachting mooier zou zijn. Na 10km moesten we linksaf een spoorlijn over. Hier werd gewerkt aan de overweg. Na enig gebaren over en weer en even wachten op de goederentrein die luid toeterend, stapvoets voorbij ging, tilden een 4-tal spoorwegwerkers de volgepakte slak over de blootliggende rails heen. Aan de overkant bleek de weg al gauw niet meer verhard. Maar ach een grindweg is ook goed te berijden. Omdat we bedacht hadden deze week duidelijk kortere dagen te maken vroegen we bij het eerste huis om water in de hoop snel een mooi kampeerplekje te vinden. Een man van onze leeftijd bleek uitstekend Engels te spreken en nam Oscar mee naar de bron in de tuin. Hij verontschuldigde zich dat het niet ‘stads’ zou smaken. Was het nou wel of niet drinkbaar? Oscar moest het proeven: typisch water uit een eigen bron – een aardachtige geur / smaak – “maar we zouden er echt niet ziek van worden.”
Met een extra 6 kilo achterop vervolgden we onze weg die buiten de bebouwing steeds minder verhard werd… Tractoren hadden diepe voren getrokken in de zachte natte ondergrond. We slingeren en slipten tot plots de riem tussen stoker en machinist van z’n tandwiel lag!

Iets verderop zagen we een stukje gras waar we de slak op z’n kop zetten en de riem weer monteerden (ging best moeilijk, dus nog steeds geen verklaring hoe die eraf kon).
Overleg: “teruggaan? En die mannen weer vragen ons over te zetten?” Volgens de kaart is het een doorgaande weg. Dus weer opgestapt. Enkele slippartijen en een echte val verder zat er zoveel modder op de banden en in de spatborden dat de wielen niet meer konden draaien….. we wrikten wat met een schroevendraaier maar meer dan een paar meter hielp dat niet. Daar stonden we dan.

Rechts van de weg op een heuvel stond een kapelletje. Zou daar water zijn? Het leek wel een mooi grasveldje. Tessel ging op onderzoek uit, terwijl Oscar verder poerde met de schroevendraaier. Tessel vond een beekje. Daar konden we misschien de fiets in spoelen, want als de modder zou uitharden, waren we pas echt de Sjaak. Bij de kapel bleek het gras goed verzorgd en recent gemaaid. Nauwelijks een vlak plekje, maar Oscar was al naar boven gelopen. Dus: “Hier brengen we de nacht door.” Tassen van de fiets en samen weer naar beneden. Daar stond langs het beekje een minuscuul huisje dat ook wel een kapelletje leek. Aan de takken van omringende bomen hingen kannen en emmers.

Oscar begreep meteen dat dat geen toeval kon zijn en voelde aan de deur. Een put! Eén van de emmers had een haak aan het hengsel en daarmee konden we water uit de put halen. Enkele emmers later besloten we de spatborden eraf te halen. Die bleken helemaal dichtgeslibd. Na ruim een uur zwoegen zag de fiets er weer enigszins oké uit.

Terug naar boven. Het is vijf uur. Gauw onder de douchezak. Tessel zet daarna de tent op terwijl Oscar onder het afdak van het bijgebouw begint met koken. Er is weinig wind en we zitten ook nog in de luwte. Eigenlijk staan we op een fantastische plek! Zo stil; je hoort alleen de vogels.

Na het eten koelt het snel af en duiken we in de slaapzak. We constateren nog net dat als het echt donker wordt de vogels ook stil worden. Dan is het dus helemáál stil!
De volgende dag vervolgen we de weg met de spatborden achterop gebonden. We zitten iets hoger en de weg is hele stukken redelijk te doen zo, maar soms kleeft de modder weer stevig aan de banden en loopt het bij de velgremmen en het slot weer vol. We moeten vele keren stoppen om met de schroevendraaier de modder te verwijderen…. En dan zien we in de verte asfalt! Met een soort van laatste krachtsinspanning duwen we de fiets erheen… De slak (en de tassen) ziet er weer minstens net zo goor uit als gistermiddag.
Er is een huis; een oudere man op het erf. Met gebarentaal vragen we of hij een tuinslang heeft en of we die mogen gebruiken om de fiets schoon te spuiten. De man spreekt alleen Servisch en praat honderduit tegen ons. Op goed geluk antwoorden we met ‘da’ of ‘ne’ of dat we uit Nederland komen en al in Albanië en Macedonië waren en nu doorgaan naar Belgrado. Hij is welwillend. We mogen het erf op en zien een slang liggen. Oscar pakt hem al op, maar dat is iets te enthousiast! De man komt met een enorme geroeste waterpomptang van een halve meter lang aanlopen en als we achter hem aan gaan kunnen we hem helpen de buitenkraan van de leiding te halen. Op het uiteinde duwen we de slang: spuiten maar. De man gebaart naar onze voeten en komt met een paar laarzen aan. We slaan het af; sokken zijn toch al nat. Als we klaar zijn zijn ze wel nog veel natter….. we bedanken de man en die steekt een heel verhaal af waarin we het woord “kafé” ontwaren. We gaan op het aanbod in en volgen hem het huis in (schoenen en regenbroek uit). Binnen ontmoeten we zijn vrouw: kort, dik, flinke zwarte snor, ingezwachtelde voeten en puf-apparaten op de bank. De man haalt hout voor het fornuis. Vervolgens zitten we met hem aan de eettafel terwijl zij in de keuken de koffie maakt. Er volgen weer hele verhalen waar we zo goed en zo kwaad als we kunnen op inhaken. We vertellen over onze reis, dat we getrouwd zijn en 2 volwassen zoons hebben. Geen kleinkinderen, nee. Zij wel: 3 portretten van meisjes achter hem boven de bank aan de muur. We bedanken deze livesafers met het medaillon van sint Naum uit Noord-Macedonie. Nog geen 100 meter verder houdt het asfalt weer op…. als we boven zijn (ja, het was flink heuvel op) zitten fiets en tassen wederom helemaal onder…. Genietend van uitzicht en landschap laten we ons onder voorzichtig naar beneden rollen. Eenmaal beneden besluiten we de route niet verder te volgen de volgende heuvel op, maar rechtsaf te slaan, het dal uit en richting de route waar we een dag eerder van af sloegen omdat die tot Belgrado de snelweg volgde. Een paar kilometer verderop zien we een autowasserij. Een hoge druk spuit kan een fiets veel kwaad doen (olie uit de lagers etc), maar we besluiten toch om erheen te gaan. Daar zien we ook een gewone tuinslang liggen. Voor de 3e keer in korte tijd spuiten we de fiets schoon 😁. Dit keer ook onze schoenen en regenpakken meegenomen (was ook wel nodig!). Nu nog nattere sokken, maar vooruit.
Als we tevreden zijn met het resultaat van dit laatste waterballet is het inmiddels 12 uur en de maag begint te knorren. Bij een verlaten benzinepomp duiken we onder het afdak. Tessel maakt lunch met een kop warme soep terwijl Oscar de spatborden monteert. We doen droge sokken aan; weinig zinvol in natte schoenen. Als de lunch op is en de fiets weer in elkaar zit, is het droog. We gaan toch proberen die route langs de snelweg te vermijden. We beloven elkaar wel dat als de weg onverhard is of wordt, terug te keren…
Eind goed, al goed: na een paar kilometer vinden we een mooie plek aan de rivier.
Abonneer je hier op onze blog:
Abonneren
8 reacties
Je maakt wat mee! Zo blijven jullie lekker bezig😱. Fantastisch om alle verhalen te lezen. Veel plezier en blijven genietenx
Wat een avontuur van jullie, dit is echt reizen en heel leuk om zo te volgen!
Beeldend, ik proef de modder en voel het gezwoeg. Nu weer zonder modder verder hoop ik, al is een snelweg ook niet alles natuurlijk. Goed dat jullie tassen waterdicht zijn… En nu dus op dat mooie veldje in de zon…
Dat waren weer mooie avonturen!
Zwoegen dus!
Echt avontuur..
Tsjonge dat is bikkelen
Prachtige avonturen. Inmiddels zitten jullie zo’n twee maanden op de fiets. Hoe bevalt dat? Spieropbouw? Eelt op de kont? Ruzies? 😉
Ja daar hadden we het mede dankzij Rachel en Trijntje (waarvoor dank) ook over. Komt op z’n tijd misschien ook nog weleens aan bod.