Kefalonia

We zijn inmiddels 2 dagen op Kefalonia een van de Ionische Eilanden. Een idee van onze meest ervaren wereldfiets-vriendin.
Bijzonder om te merken hoe een eiland echt Grieks, maar ook heel eigen is. Er lopen hier bijvoorbeeld geen honden los (wel des te meer geiten) en er ligt veel minder zwerfafval (man wat zijn de Grieken smeerpoetsen). Een ander ding is dat het toeristen seizoen hier nog een maand later begint, nl op 1 mei, met als gevolg dat alles dicht is. Niet alleen varen er geen boten tussen de eilanden (so much voor ons plan om eiland te hoppen) de camping, alle hotels en attracties, een flink deel van de winkels en alle horeca is dicht. Een superkans voor de Kefaloniers om zich van hun beste kant te laten zien. Toen we, nadat we bot vingen bij de camping en bij 3 opeenvolgende hotels wel een open deur maar geen mensen troffen, begon de moed ons in de schoenen te zakken. Totdat Oscar toch nog maar aan de deur van hotel Athina in Karavomylos ging voelen. Weer open, die kenden we al, maar nu bleef hij wel heel lang weg. Ik begon al te rekenen hoever we nog konden fietsen voordat het donker zou worden, toen hij naar buiten kwam met de groeten van Nikos ‘Oscar my friend’ die de patio van zijn hotel stond te schilderen. Hij moet doorwerken tot de zon ondergaat, maar we mogen op zijn landje staan. Voorbij de 2e witte auto achter het schuifhek. Hij zal het hotel open laten zodat we daar het toilet kunnen gebruiken. En zo gaat het: alle deuren blijven open, sleutels erin. Betalen? Nee, “what are you talking about”. “Komen je vrienden over 3 weken ook naar Kefalonia? Stuur ze vooral. Ik maak een plek voor ze en dan drinken we ouzo.”

De volgende dag na een 20km lange klim treffen we een snackbarretje waar we even opdrogen. “Your drinks are on Nikos” (andere man, zelfde naam) want die vindt ’the Dutch’ de aardigste Europeanen, “because they always smile”.

Ook vandaag treffen we alleen maar vriendelijkheid. Opnieuw een dieptriest snackbarretje donker en met een lucht van oud frituur. Waar zijn we nu weer terecht gekomen? Maar ja, ‘beggars can’t be choosers’. “Koffie? Uh, Griekse koffie?” Ja, prima. “Sugar?” “No Sugar.” Oscar ziet hoe er een pannetje op een butagas brandertje wordt gezet om water te koken. Het duurt even, maar dan komen er 2 grote kartonnen bekers naar buiten met koffie die haast naar chocolademelk smaakt. Water erbij? Een flesje komt op tafel en 2 glazen. En een koekje? Een gebaar van de berg op fietsen erbij. Het is duidelijk we moeten wel brandstof innemen. En als we naar het toilet willen, wordt het privetoilet ter beschikking gesteld. En dan moet ik nog moeite doen om iets te mogen betalen ook.

Ondertussen genieten we van het ruige landschap en de spectaculaire uitzichten. Die nog eens bekroond worden met het nu nog geheel slaperige haventje van Friskado waar de enige aanwezige winkelier zijn vrouw optrommelt om hun ‘magnolia appartment’ in het naastgelegen dorp met ingezakte kerktoren, open te stellen voor ons.

Jammer dat we morgen alweer rond zijn. Vrijdagochtend varen we naar Astakos om de route langs de kust op te pakken. Nog 350km naar Albanië.

Abonneer je hier op onze blog:

Abonneren

8 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *