Net als in de rest van Europa is het goed warm in Noordoost Frankrijk. Als je dan toch wil fietsen moet je creatief zijn (en veeeeeeel water drinken). De afgelopen 3 dagen zijn we 2 keer om 6.15u opgestaan (voordat we de laatste etappe van le Preau reden, hadden we dat volgens mij nog nooit gedaan) om om 7.30u op de fiets te stappen. Dat vraagt wel een beetje doorbuffelen bij het inpakken en ontbijten, maar dan heb je ook wat. Beide dagen hadden we voor 11u al de helft van de geplande kilometers gemaakt. Dat was fijn want rond 12.30u gaat de föhn, een stevige droge warme wind, aan. En laten wij nu net fietsen in de richting waar die vandaan komt.
Meestal is dat wel te doen, maar soms komen we in deze streek door een kilometers lange strook met geoogst graan of mais. Dan is alles droog en stoffig voor zover het oog kan zien. En dan wordt het zwaar. Droog, heet, tegenwind en het ontbreken van schaduw doen binnen een paar honderd meter iets met je moreel. Alles wordt zwaar en de zadelpijn lijkt veel erger. Ik begin mee te tellen met het aantal keer dat we trappen om 10 of 100 m af te leggen. Of begin liedjes te zingen in m’n hoofd (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, zo gaat ie goed, zo gaat ie beter, alweer een kilometer van m’n schoenen afgesleten wat m’n moeder niet mag weten want dan krijg ik niet te eten) ondertussen rekenend hoeveel liedjes of trappen het nog is. Maar er is meer dat helpt gelukkig. Gisteren hebben we gewoon van 14-16u in de schaduw onder een boom boekjes zitten lezen (heel fijn) waarna we weer nieuwe energie hadden voor het restant van de rit.
Vandaag ontdekte ik dat het helpt om naar het weinige groen dat er is te kijken. Soms is dat heel weinig, een boom achterin een veld of een klein strookje onkruid in de berm, maar het helpt toch. Het is net alsof het iets minder warm wordt.
Abonneer je hier op onze blog:
Abonneren